Nouns 73 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the vegetables	de groenten
	the owner	de eigenaar
	to foresee (long form)	te voorzien
	an owner	een eigenaar
	the settlement	de schikking
	the training	de opleiding
	the elevation	de verhoging
	an education	een opleiding
	the consulate	het consulaat
	a consulate	een consulaat
	an increase	een verhoging
	the aeroplane	het vliegtuig
	dairy products	melkproducten
	I work at the consulate.	Ik werk op het consulaat.
	raise	loonsverhoging
	Flattery is not my thing.	Vleierij is niets voor mij.
	I anticipated trouble.	Ik heb problemen voorzien.
	They came to an arrangement.	Ze kwamen tot een schikking.
	I couldn’t anticipate that that would happen.	Ik kon niet voorzien dat dat zou gebeuren.
	Nobody can foresee what’ll happen.	Niemand kan voorzien wat er gaat gebeuren.