Nouns 66 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the spirit	de geest
	the newspaper	de krant
	the pepper	de peper
	the giver	de gever
	the comma	de komma
	a pepper	een peper
	bright white	spierwit
	the shot	het schot
	team spirit	teamgeest
	crossroads	kruispunt
	starting gun	startschot
	fruit stand	fruitkraam
	news reporter	verslaggever
	one point five (1.5)	één komma vijf
	the Red Cross	het Rode Kruis
	client	opdrachtgever
	She felt embarrassed.	Ze voelde zich voor schut.
	Everyone saw that I was embarrassed.	Iedereen zag dat ik voor schut stond.