Nouns 61 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the pork	het varkensvlees
	the garlic bread	het knoflookbrood
	I don’t eat pork.	Ik eet geen varkensvlees.
	the citizen	de staatsburger
	the martial art	de zelfverdedigingskunst
	the cow	de koe
	the bowl	de kom
	the law	de wet
	the fall	de val
	the sister	de zus
	a cow	een koe
	a bowl	een kom
	fang	giftand
	It’s poison.	Het is gif.
	falling leaves	bladerval
	This is my sister.	Dit is mijn zus.
	Our sister will be with us soon.	Straks is onze zus bij ons.
	I saw your sister the day before yesterday.	Ik zag jouw zus eergisteren.