Nouns 53 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the neighborhood	de buurt
	the chair	de stoel
	the degree	de graad
	the style	de stijl
	the fireplace	de haard
	the weeks	de weken
	a chair	een stoel
	a third	een derde
	an army	een leger
	the army	het leger
	her chair	haar stoel
	Strike three!	Derde slag!
	open fire	haardvuur
	the third grade	de derde graad
	clothing style	kledingstijl
	Have some pizza.	Neem wat pizza.
	Your seat is here.	Uw stoel is hier.
	his whole army	zijn hele leger
	Is this seat free?	Is deze stoel vrij?
	She has straight hair.	Ze heeft stijl haar.