Nouns 39 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the machine	de machine
	the agreement	het akkoord
	the internet	het internet
	to agree on	akkoord zijn op
	the contest	de wedstrijd
	the information	de informatie
	internet behaviour	internetgedrag
	Dutch (long form)	het Nederlands
	the opportunity	de gelegenheid
	travel information	reisinformatie
	the technology	de technologie
	Does the machine still work?	Werkt de machine nog?
	What does this machine do?	Wat doet deze machine?
	the razor	het scheermes
	a razor	een scheermes
	IT (Information Technology)	IT
	I can’t speak Dutch.	Ik spreek geen Nederlands.
	the importance of technology	het belang van technologie
	Which team will win the game?	Welk team zal de wedstrijd winnen?
	I need a razor.	Ik heb een scheermes nodig.