Nouns 36 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Tom is working in Boston.	Tom werkt in Boston.
	You’ve got till noon.	Je hebt tot de middag.
	It was nice in Boston.	Het was leuk in Boston.
	I have to go to the toilet.	Ik moet naar het toilet.
	I’m just going to the toilet.	Ik ga even naar het toilet.
	Why was this a secret?	Waarom was dit een geheim?
	Some states have more laws.	Sommige staten hebben meer wetten.
	The regional road has little traffic.	De gewestweg heeft weinig verkeer.
	Your contact is in the address book.	Je contact staat in het adresboek.
	When will this bus arrive in Brussels?	Wanneer komt deze bus aan in Brussel?
	When will this train arrive in Brussels?	Wanneer komt deze trein aan in Brussel?