Nouns 351 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the salesman	de verkoper
	mourning cards	rouwprentjes
	constant delivery	constante levering
	Tom has an aquarium.	Tom heeft een aquarium.
	Who’s your favorite musician?	Wie is jouw favoriete muzikant?
	I used to be in love with the teacher.	Vroeger was ik verliefd op de juffrouw.
	You absolutely may not cut pictures out of the books on the bookcase.	Uit de boeken die in de kast staan mag je in geen geval plaatjes knippen.
	A pole is a stick used to jump over objects.	Een polsstok is een stok die gebruikt wordt om over objecten te springen.
	Please follow the guidelines for the safe use of this device.	Volg alsjeblieft de richtlijnen voor het veilig gebruik van dit apparaat.