Nouns 299 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the company	de onderneming
	the advertisement	de advertentie
	a company	een onderneming
	an advertisement	een advertentie
	the electrocution	de elektrocutie
	the granddaughter	de kleindochter
	the courtyard	de binnenplaats
	the foreigner	de buitenlander
	the major	de burgemeester
	I have a stepsister.	Ik heb een stiefzuster.
	sentence constructions	zinsconstructies
	My humility makes me proud.	Mijn nederigheid maakt me trots.
	The mayor insists on action.	De burgemeester dringt aan op actie.
	No, Mary isn’t my stepsister, she’s my half sister.	Neen, Maria is niet mijn stiefzuster, zij is mijn halfzuster.
	I had no idea that Mary was your granddaughter.	Ik wist niet dat Mary jouw kleindochter was.
	She sat down on a step from the landing in the courtyard.	Zij ging op een trede van het bordes op de binnenplaats zitten.