Nouns 218 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the detour	de omweg
	the thump	de dreun
	the cash register	de kassa
	the chest	de borst
	the throne	de troon
	the parent	de ouder
	the ease	het gemak
	a parent	een ouder
	play areas	speelzones
	at ease	op mijn gemak
	crown of thorns	doornenkroon
	a dull thump	een doffe dreun
	I have worked with the cash register.	Ik heb met de kassa gewerkt.
	The man had pain in his chest.	De man had pijn op zijn borst.