de boeken
schoolboeken
de straat
de dokter
de sneeuw
Ik ben dokter.
Is je vader dokter?
Ik heb een dokter nodig.
Dat is wat de dokter zei.
Tom heeft drie kinderen die dokter zijn.
de kippen
de tanden
de streek
de kachel
hartstreek
de warme kachel
Wanneer komt deze bus aan in Brussel?
Wanneer komt deze trein aan in Brussel?