Nouns 174 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the aspects	de aspecten
	the worker	de arbeider
	the lemonade	de limonade
	the campaign	de campagne
	the landing	de overloop
	the canals	de grachten
	the traveller	de reiziger
	their pet	hun huisdier
	the pet	het huisdier
	A lemonade, please.	Limonade aub.
	the festival	het festival
	on the landing	op de overloop
	canal house	grachtenpand
	I was born in February.	Ik ben geboren in februari.
	on the third landing a door stood ajar	op de derde overloop stond een deur op een kier