Nouns 173 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the hug	de knuffel
	the bat	de knuppel
	the browser	de browser
	the pastor	de pastoor
	the trumpet	de trompet
	the soldier	de soldaat
	the dossier	het dossier
	the share	het aandeel
	the clipping	het knipsel
	a soldier	een soldaat
	market share	marktaandeel
	browser market	browsermarkt
	I play the trumpet.	Ik speel trompet.
	with his bat in his hand	met zijn knuppel in zijn hand
	The room smelled of incense.	De kamer rook naar wierook.
	The trumpet is a musical instrument.	De trompet is een muziekinstrument.
	Obviously a hug must remain possible.	Uiteraard moet een knuffel mogelijk blijven.
	The game of baseball requires a glove, a bat and a ball.	Voor het honkbalspel zijn een handschoen, een knuppel en een bal nodig.