Nouns 172 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the merchant	de koopman
	the cartoon	de cartoon
	the apples	de appelen
	the magnet	de magneet
	the cause	de oorzaak
	the meadow	het weiland
	the inconvenience	het ongemak
	a cartoon	een cartoon
	a magnet	een magneet
	a small meadow	een klein weiland
	Is that a crime?	Is dat een misdaad?
	the cause of the fracture	de oorzaak van de breuk
	He has a gun.	Hij heeft een pistool.
	Apologies for the inconvenience.	Excuses voor het ongemak.
	Yanni was like a magnet.	Yanni was zoals een magneet.
	Impunity encourages crime.	De straffeloosheid moedigt misdaad aan.
	I don’t really have a gun.	Ik heb eigenlijk geen pistool.
	Plants need nitrogen for their growth.	Planten hebben stikstof nodig voor hun groei.