Nouns 17 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	I need a doctor.	Ik heb een dokter nodig.
	That’s what the doctor said.	Dat is wat de dokter zei.
	an old farm	een oude boerderij
	That building is beautiful.	Dat gebouw is prachtig.
	He is a bad person.	Hij is een slecht persoon.
	single room	eenpersoonskamer
	double room	tweepersoonskamer
	I think that Tom was born in Boston.	Ik denk dat Tom in Boston is geboren.
	Tom has three children who are doctors.	Tom heeft drie kinderen die dokter zijn.
	Yanni has a farm just outside town.	Yanni heeft een boerderij net buiten het dorp.
	Tom and Mary bought an old farm.	Tom en Mary hebben een oude boerderij gekocht.
	the need	de nood
	the bird	de vogel
	the apple	de appel
	a bird	een vogel
	an apple	een appel
	apple juice	appelsap
	apple tree	appelboom
	emergency number	noodnummer
	the sir	de meneer