Nouns 164 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the credit	het krediet
	credit card	kredietkaart
	the shade	de schaduw
	the terror	de terreur
	the wipers	de wissers
	the powers	de machten
	the apples	de appelen
	the magnet	de magneet
	a magnet	een magneet
	Muslim terror	moslimterreur
	windscreen wipers	ruitenwissers
	world powers	wereldmachten
	Is that a crime?	Is dat een misdaad?
	He has a gun.	Hij heeft een pistool.
	The canopy provides shade.	De luifel biedt schaduw.
	Yanni was like a magnet.	Yanni was zoals een magneet.
	Impunity encourages crime.	De straffeloosheid moedigt misdaad aan.
	Can we sit in the shade?	Kunnen we in de schaduw zitten?
	I don’t really have a gun.	Ik heb eigenlijk geen pistool.
	Plants need nitrogen for their growth.	Planten hebben stikstof nodig voor hun groei.