Nouns 161 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the wealth	de rijkdom
	the merchant	de koopman
	the wipers	de wissers
	the powers	de machten
	the apples	de appelen
	the magnet	de magneet
	the credit	het krediet
	a magnet	een magneet
	credit card	kredietkaart
	windscreen wipers	ruitenwissers
	world powers	wereldmachten
	Is that a crime?	Is dat een misdaad?
	Yanni was like a magnet.	Yanni was zoals een magneet.
	The gangplank was slippery due to the rain.	De valreep was glad door de regen.
	Plants need nitrogen for their growth.	Planten hebben stikstof nodig voor hun groei.