Nouns 158 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the baker	de bakker
	a baker	een bakker
	at the baker’s	bij de bakker
	I’m a baker.	Ik ben een bakker.
	My husband is a baker.	Mijn man is bakker.
	the entrance	de ingang
	the stump	de stronk
	the samples	de stalen
	the cognac	de cognac
	an entrance	een ingang
	the number	het cijfer
	daily figure	dagcijfer
	the screen	het scherm
	a screen	een scherm
	tree stump	boomstronk
	Tom often drinks cognac.	Tom drinkt vaak cognac.
	What are the remaining options?	Wat zijn de overige opties?
	These are tears of joy.	Dit zijn tranen van blijdschap.
	What are the different options?	Wat zijn de verschillende opties?
	Tears of joy ran down her cheeks.	Tranen van blijdschap liepen over haar wangen.