Nouns 151 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the cancer	de kanker
	the mussel	de mossel
	the stops	de haltes
	the cups	de bekers
	the bedding	de bedden
	the sails	de zeilen
	the sir	de meneer
	the catch	de vangst
	the chirp	het gepiep
	the visit	het bezoek
	colon cancer	darmkanker
	tram stops	tramhaltes
	Yes sir, which bus do you mean?	Ja meneer, welke bus bedoelt u?
	“That’s a good catch!” she said.	«Dat is een goede vangst!» zeide zij.
	“Well there, how are you?” an old duck asked, who came to visit her.	“Wel zo, hoe gaat het?” vroeg een oude eend, die haar eens een bezoek kwam brengen.