Nouns 144 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the seal (wax or other material used to authenticate a document)	de zegel
	the paths	de paden
	the cup	de beker
	the half	de helft
	the humour	de humor
	the flavor	de smaak
	wax seal	lakzegel
	the happiness	het geluk
	a flavor	een smaak
	cycle paths	fietspaden
	the new facade	de nieuwe gevel
	sense of humour	gevoel voor humor
	I don’t care about profit.	Ik geef niets om winst.
	Their target is profit.	Hun mikpunt is winst.
	the facade of the building	de gevel van het gebouw
	The goal is purely profit.	Het doel is louter winst.
	I need you to urinate in this cup.	Ik moet u vragen om in deze beker te plassen.