Nouns 100 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the teachers	de leraren
	the key	de sleutel
	the flames	de vlammen
	the feeding	de voeding
	the hands (diminutive)	de handjes
	the abyss	de afgrond
	the percent	het procent
	a key	een sleutel
	breastfeeding	borstvoeding
	a collision	een botsing
	ten percent	tien procent
	all the flames	alle vlammen
	postcard	ansichtkaart
	fifty percent	vijftig procent
	pile-up	kettingbotsing
	He looked for the key.	Hij zocht naar de sleutel.
	I want my key back.	Ik wil mijn sleutel terug.
	seventy-nine percent (79%)	negenenzeventig procent
	He is on the edge of the abyss.	Hij staat op de rand van de afgrond.
	The little one stretched both of her hands towards it: and then, the match went out.	De kleine strekte haar beide handjes er naar uit: daar ging het lucifertje uit.