Nouns 1 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	a doll’s house	een poppenhuis
	Tom isn’t there.	Tom is er niet.
	It’s only Tom.	Het is Tom maar.
	such a	zo’n
	three and three	drie en drie
	five and five	vijf en vijf
	two five	twee vijf
	five five (5 5)	vijf vijf
	of water	van water
	a water	een water
	the water	het water
	Where is the water?	Waar is het water?
	the day	de dag
	a day	een dag
	three one two three	drie één twee drie
	four two three one	vier twee drie één
	four and four	vier en vier
	during the day	overdag
	on that day	op die dag
	one day	één dag