"nothing" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	It doesn’t matter.	Het maakt niets uit.
	I said nothing.	Ik zei niets.
	but she said nothing	maar ze zei niets
	all or nothing	alles-of-niets
	Tom has nothing to eat.	Tom heeft niets te eten.
	I’m not scared of anything.	Ik ben van niets bang.
	Tom says he can’t hear anything.	Tom zegt dat hij niets kan horen.
	My efforts were not in vain.	Mijn inspanningen waren niet voor niets.
	Tom didn’t eat anything.	Tom heeft niets gegeten.
	Don’t forget anything.	Niets vergeten.
	We didn’t find anything to eat.	We hebben niets gevonden om te eten.
	He got angry over nothing.	Hij werd nijdig om niets.
	Flattery is not my thing.	Vleierij is niets voor mij.
	I have’t done anything wrong.	Ik heb niets verkeerd gedaan.
	We didn’t do anything wrong.	We hebben niets verkeerd gedaan.
	That doesn’t change a thing.	Dat verandert niets.
	That computer program brings nothing but misery.	Dat computerprogramma brengt niets anders dan ellende.
	Don’t say anything to the international press.	Zeg niets aan de buitenlandse pers.
	I don’t care about profit.	Ik geef niets om winst.
	nothing more to prove	niets meer te bewijzen