"nobody" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	There is no one.	Er is niemand.
	No one knows how long they’ll live.	Niemand weet hoe lang hij zal leven.
	No one’s home.	Er is niemand thuis.
	No one can have it all.	Niemand kan alles hebben.
	Nobody will know.	Niemand komt erachter.
	We have no one to help us.	We hebben niemand om ons te helpen.
	I couldn’t find anybody.	Ik kon niemand vinden.
	No one knows how Tom got there.	Niemand weet hoe Tom daar terecht is gekomen.
	I won’t tell anyone.	Ik zal het niemand vertellen.
	No one ever taught me something like that.	Niemand heeft me ooit zoiets geleerd.
	No one knows who’s responsible.	Niemand weet wie er verantwoordelijk is.
	“It doesn’t hurt anyone after all!”	“Het doet immers niemand kwaad!”
	I wasn’t expecting anyone.	Ik verwachtte niemand.
	Don’t let anyone know I’m here.	Vertel niemand dat ik hier ben.
	Nobody was injured.	Niemand raakte gewond.
	nobody benefits from that	daar heeft niemand baat bij
	Nobody’s going to believe this.	Niemand gaat dit geloven.
	Nobody else showed up.	Niemand anders kwam opdagen.
	Nobody can foresee what’ll happen.	Niemand kan voorzien wat er gaat gebeuren.
	No one wears jewellery anymore.	Niemand draagt nog sieraden.