Mijn ouders willen scheiden.
Mijn vader heeft als hobby het kweken van rozen.
mijn vocabulaire is beperkt
Mijn voet is zo dik dat hij niet meer in mijn schoen past.
Mijn vriendin en ik zijn verloofd.
mijn vrouw
mijn vurige verlangen
mijn zoon
Neen, Maria is niet mijn stiefzuster, zij is mijn halfzuster.
Niets zal mijn kwaadaardig plan dwarsbomen.
Op maandag begint mijn les om 8:00 uur.
op mijn gemak
Tom is mijn neef.
Tom was mijn echtgenoot.
Tom was mijn vader.
Tom was mijn zoon.
Tom zei me dat ik mijn tijd aan het verspillen was.
Volgens de boordcomputer is er iets mis met mijn bandenspanning.
Vroeger reed mijn vader een Kever.
Waar zijn mijn ouders?