Ik kan mijn paraplu niet vinden.
Ik knoop mijn trui om mijn middel.
Ik krijg mijn koptelefoon niet van mijn hoofd.
Ik moet mijn boerderij verkopen.
Ik transpireerde onder mijn oksels.
Ik weet dat ik mijn Nederlands moet verbeteren.
Ik wil mijn boerderij verkopen.
Ik wil mijn klanten niet verliezen.
Ik wil mijn land dienen.
Ik wil mijn sleutel terug.
Ik wil niet gedwongen worden om mijn webcam aan te zetten.
Ik wil van de gelegenheid gebruikmaken om mijn wensen over te brengen.
Ik zal mijn best doen.
in mijn staat
In mijn staat, Florida, moeten families alleen een brief van voornemen naar de overheid sturen en één keer per jaar de testuitslagen.
Je mag mijn auto gebruiken, als je wil.
Kan ik mijn telefoon hier ergens opladen?
Kunt u mijn kamer schoonmaken.
mijn baby
Mijn benen trillen nog.