Understand spoken Dutch

"must (plural)" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
You must tell me. (you plural)

Jullie moeten het me vertellen.

We need to buy something for Tom.

We moeten iets kopen voor Tom.

We need to sell our farm.

We moeten onze boerderij verkopen.

We need to sleep.

Wij moeten slapen.

We need to get out of here now.

We moeten hier nu weg.

We have to wait for Tom.

We moeten op Tom wachten.

How long do we have to wait here?

Hoe lang moeten we hier wachten?

The windows must remain closed.

De ramen moeten dicht blijven.

We only have one thing left to do.

We moeten maar één ding meer doen.

We must tell everybody what happened.

We moeten iedereen vertellen wat er is gebeurd.

We should give Tom another chance.

We moeten Tom nog een kans geven.

So it is wrong, we must change

Het is dus verkeerd, we moeten het veranderen

We need to rent a room for our party.

We moeten een ruimte voor ons feest huren.

Parents should be able to choose home education for their children in every country.

Ouders moeten voor thuisonderwijs voor hun kinderen kunnen kiezen, in ieder land.

They must endure a setback.

Zij moeten een tegenslag verduren.

I think we need to set some limits.

Ik denk dat we enkele limieten moeten stellen.

We need to conduct more experiments.

We moeten nog meer experimenten uitvoeren.

We now need to put a fence around our bubble.

We moeten nu een omheining rond onze bubbel zetten.

In my state, Florida, families just have to send a letter of intention to the government and once a year the test results.

In mijn staat, Florida, moeten families alleen een brief van voornemen naar de overheid sturen en één keer per jaar de testuitslagen.

We have to get off here.

Hier moeten we uitstappen.