Months of the year 1 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	every year	elk jaar
	several years ago	een aantal jaar geleden
	a six-year-old boy	een zes jaar oude jongen
	How many years will he stay here?	Hoeveel jaar blijft hij hier?
	in June	in juni
	annual report	jaarverslag
	16th of June 1978	16 juni 1978
	It’s the 16th of June 1978.	Het is 16 juni 1978.
	It’s the 22nd of June 1976.	Het is 22 juni 1976.
	I was born on the 16th of June 1978.	Ik ben geboren op 16 juni 1978.
	I was born on the 22nd of June 1976.	Ik ben geboren op 22 juni 1976.
	annual basis	jaarbasis
	annual accounts	jaarrekening
	last year	het afgelopen jaar
	The harvest is good this year.	De oogst is dit jaar goed.
	and in July	en in juli
	on the thirty-first of December	op eenendertig december
	on the twenty-fifth of December	op vijfentwintig december
	on the twenty-fourth of December	op vierentwintig december
	On the twenty-fifth of December, it’s Christmas Day!	Op 25 december is het Kerstmis!