Miscellaneous 90 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	to call (long form)	te bellen
	Tom sat next to me.	Tom zat naast me.
	I’m going to call Tom later.	Ik ga Tom straks bellen.
	Tom lives right next to us.	Tom woont vlak naast ons.
	I shouldn’t have called.	Ik had niet moeten bellen.
	Shouldn’t you call the police?	Moet je de politie niet bellen?
	the approach	de aanpak
	every country	ieder land
	the autumn	de herfst
	the sentences	de zinnen
	the debt	de schuld
	the east	het oosten
	the cover	het omslag
	in the autumn	in de herfst
	in the east	in het oosten
	main clauses	hoofdzinnen
	debt ratio	schuldgraad
	Middle East	Midden-Oosten
	Now came the autumn	Nu kwam de herfst
	Yanni lives in fear.	Yanni leeft in angst.