Miscellaneous 65 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	to distinguish (long form)	te onderscheiden
	IT guy	IT man
	and I’m an IT guy	en ik ben een IT-man
	the drawer	de la
	a drawer	een la
	the construction; building	de bouw
	a whole drawer	een hele la
	Do you see Tom?	Zie je Tom?
	you want	jij wilt
	Look! Like this!	Zie eens! Zo!
	construction site	bouwplaats
	Just say yes.	Zeg gewoon ja.
	construction project	bouwproject
	I put it in the drawer.	Ik doe het in de la.
	The drawer won't open.	De la gaat niet open.
	What do you want Sir?	Wat wilt u meneer?
	We need to get out of here now.	We moeten hier nu weg.
	Would you like coffee or tea?	Wilt u koffie of thee?
	You can stay as long as you want.	Je kunt blijven zolang je wilt.
	You can do whatever you want to do, of course.	Uiteraard kan je doen wat je maar wilt.