Miscellaneous 64 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	to distinguish (long form)	te onderscheiden
	IT guy	IT man
	and I’m an IT guy	en ik ben een IT-man
	the drawer	de la
	a drawer	een la
	the smoke	de rook
	a whole drawer	een hele la
	Do you see Tom?	Zie je Tom?
	Look! Like this!	Zie eens! Zo!
	Strike one!	Eerste slag!
	Strike two!	Tweede slag!
	Just say yes.	Zeg gewoon ja.
	I put it in the drawer.	Ik doe het in de la.
	The drawer won't open.	De la gaat niet open.
	the fire and the smoke	het vuur en de rook
	Where there’s smoke, there’s fire.	Waar rook is, is vuur.
	We need to get out of here now.	We moeten hier nu weg.
	the thick black smoke	de dikke zwarte rook
	He also has an apple.	Hij heeft ook een appel.