Waar woont u?
Tom woont in het hart van de stad.
de straat
Ze woont in dit dorp.
Yanni kocht zijn eigen huis.
Ik denk niet dat Tom ooit iets zoals dat zou zeggen.
het mooie boek
het mooie huis
Wat een mooie dag, niet?
het recht
Eerste slag!
blauwe ogen
lichtblauwe