Ik schaak.
te wurgen
Ik aanbid u.
Ik heb een klein stuk karton nodig.
Het was allemaal een grote, zalige waas.
Kunt u mij wekken om zeven uur ’s morgens?
akkoord over tolheffing op Duitse snelwegen
Sneep wierp een snelle, doordringende blik op Harry.