Miscellaneous 25 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	five plus one (5+1)	vijf plus één
	one plus one equals two	één plus één is twee
	You’re welcome.	Graag gedaan.
	We have to go now.	We moeten nu gaan.
	one plus two equals three	één plus twee is drie
	two plus four equals six	twee plus vier is zes
	two plus three equals five	twee plus drie is vijf
	five plus three equals eight	vijf plus drie is acht
	seven plus one equals eight	zeven plus één is acht
	three plus six equals nine	drie plus zes is negen
	three plus five equals eight	drie plus vijf is acht
	I know what they’re going to do.	Ik weet wat ze gaan doen.
	three plus seven equals ten	drie plus zeven is tien
	Who did that?	Wie heeft dat gedaan?
	What has Tom done?	Wat heeft Tom gedaan?
	I have not done that.	Ik heb dat niet gedaan.
	That isn’t difficult.	Dat is niet moeilijk.
	six plus nine equals fifteen	zes plus negen is vijftien
	What have you done today?	Wat heb je vandaag gedaan?
	Tom didn’t do it.	Tom heeft het niet gedaan.