Miscellaneous 178 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	to wear (long form)	te dragen
	the power	de kracht
	the spurs	de sporen
	the accent	het accent
	word accent	woordaccent
	Speak louder.	Praat luider.
	We fell asleep.	We vielen in slaap.
	She couldn’t squat for long.	Ze kon niet lang hurken.
	Nothing is beautiful but the truth.	Alleen de waarheid is schoon.
	Oh, it was so beautiful here, so wonderful.	O, hier was het zo schoon, zo heerlijk.
	Children can easily squat.	Kinderen kunnen gemakkelijk hurken.
	these clapped louder than before and carried him strongly from here	deze klapten luider dan vroeger en droegen hem krachtig van daar