te voeren
al doende
het risico
het geweld
leerdoelen
risico hebben op
Het is erg lekker.
Het was heel lekker.
Deze kalkoen is lekker.
Ze kon niet lang hurken.
op twee gedachten hinken
de belangrijkste doelen
Kinderen kunnen gemakkelijk hurken.
met het risico dat je de USB-poort om zeep helpt