"learned" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	We’ve already learned a lot.	We hebben al veel geleerd.
	I learnt it at school.	Ik heb het op school geleerd.
	How many languages have you studied?	Hoeveel talen heb je geleerd?
	She learned it from her parents.	Ze heeft het geleerd van haar ouders.
	No one ever taught me something like that.	Niemand heeft me ooit zoiets geleerd.
	Today I’ve learned something about home education in the Netherlands.	Vandaag heb ik iets geleerd over het thuisonderwijs in Nederland.
	It was summer, the corn was ripe, the hay stood on the green pastures and the stork was walking on its long, red legs and talking Egyptian; because he had learned this language from his mother.	Het was zomer, het koren was rijp, het hooi stond op de groene weiden aan oppers, en de ooievaar liep op zijn lange, rode poten en praatte Egyptisch; want deze taal had hij van zijn moeder geleerd.
	Ben learned to make a fire without matches.	Ben heeft geleerd hoe hij vuur kan maken zonder lucifers.
	I learned something today, thanks to you.	Ik heb iets geleerd vandaag, dankzij jou.
	She learned a cut-and-paste shortcut.	Ze heeft een knippen-en-plakken sneltoets geleerd.