Ik weet het niet.
Die mensen daar ken ik niet.
Ik weet niet of Tom vlees eet of niet.
Ik weet niet of dit genoeg zal zijn.
Ik weet niet of ze mij leuk vindt of niet.
Ik weet niet hoe ik het moet uitleggen.
Ik heb geen geld.
Ik snap het niet.
Ik eet geen varkensvlees.
Ik eet geen vlees en vis.
Ik drink geen alcohol.
Ik geef niets om winst.
Ik geef niet om mijn toekomst.
Ik gebruik geen drugs.
Ik geloof het niet.
Ik heb de betekenis niet begrepen.
Ik wou je niet beledigen.
Ik wist niet dat Tom geen Frans kon spreken.
Ik wist niet dat Tom en John jouw broers waren?
Ik ben gisteren niet gaan winkelen.