Ik had dat niet moeten eten.
Ik had niet zo boos moeten worden.
Ik spreek Engels en Italiaans.
Ik spreek een beetje Frans.
Ik weet nog steeds niet hoe dat is gebeurd.
Ik heb nog wel een schuld te vereffenen.
Ik heb drie maanden in Australië gestudeerd.
ik studeer
Ik studeer elke dag Spaans.
ik vermoed
Ik neem elke avond een bad.
Ik haal het uit elkaar.
Ik zeg je de waarheid, al vind je dit ook niet prettig, en daaraan kan men zien, wie zijn ware vrienden zijn
Ik denk een kwartier.
Ik denk dat thuisonderwijs een redelijk educatieve keuze is.
Ik denk dat ik een baby hoor wenen.
Ik denk het.
Ik denk dat ik Tom kan vinden.
Ik denk dat dat heel belangrijk is.
Ik denk dat dit mijn fiets is.