Ik zei niets.
Ik zie het ook niet.
Ik zie je bij de lunch.
Ik zie je vanavond.
Ik zie niks bijzonder.
Ik zie Tom vaak in het park.
ik zocht
Ik zocht de afstandsbediening.
ik zoek
Ik zoek een oude man.
Ik zoek een warme, wollen rok.
Ik zou dankbaar zijn als je dat voor me zou willen doen.
Ik zou dankbaar zijn.
Ik zou dat wel eens willen zien.
Ik zou graag op een boerderij willen wonen.
Ik zou haar elke dag willen zien.
Ik zou je nooit kunnen haten.
Ik zou nu liever management doen.
Ik zou wat advies kunnen gebruiken.
Ik zou wel een glas water willen.