Ik vind de winkel niet leuk.
Ik woon niet graag in de stad.
Ik heb het nog niet nodig.
Ik heb eigenlijk geen pistool.
Ik heb nergens spijt van.
Ik zie niks bijzonder.
Ik spreek niet zo goed Nederlands.
Ik denk niet dat iemand dit boek een tweede keer zou willen lezen.
ik denk niet dat het toeval was
Ik denk niet dat dat een verstandige beslissing was.
Ik denk niet dat het een goede investering is.
Dat vind ik allebei niet juist en dat zit mij persoonlijk dwars.
Ik denk niet dat Tom ooit iets zoals dat zou zeggen.
Ik denk niet dat je moeder hem leuk vindt.
Ik begrijp deze nieuwe regels niet.
Ik begrijp je niet.
Ik begrijp het niet.
Ik wil het niet.
Ik wil niet alleen blijven met Tom.
Ik wil niet gedwongen worden om mijn webcam aan te zetten.