House 3 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the houses	de huizen
	the floor	de vloer
	the basement	de kelder
	kitchen floor	keukenvloer
	the furniture	de meubels
	I make furniture.	Ik maak meubels.
	the bedroom	de slaapkamer
	They sell furniture.	Ze verkopen meubels.
	Does your house have a basement?	Heeft jouw huis een kelder?
	went to the bedroom	ging naar de slaapkamer
	I ordered new furniture.	Ik bestelde nieuwe meubels.
	How large is your bedroom?	Hoe groot is je slaapkamer?
	the property	het pand
	the chair	de stoel
	the windows	de ramen
	her chair	haar stoel
	Your seat is here.	Uw stoel is hier.
	Is this seat free?	Is deze stoel vrij?
	I never wash the windows.	Ik was de ramen nooit.
	The windows must remain closed.	De ramen moeten dicht blijven.