"hotel" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the hotel	het hotel
	a hotel	een hotel
	I hope the hotel is better now	ik hoop dat het hotel nu beter is
	I can recommend a good hotel.	Ik kan een goed hotel aanbevelen.
	The operation of the hotel is successful.	De uitbating van het hotel is succesvol.
	Can you recommend another hotel?	Kan u mij een ander hotel aanraden?
	Can you suggest another hotel?	Kan u mij een ander hotel aanraden?
	The operation of the hotel is running smoothly.	De uitbating van het hotel verloopt soepel.
	Tom had never stayed in a hotel before.	Tom heeft nog nooit in een hotel verbleven.
	The hotel lies surrounded by shops, boutiques, restaurants and links to the public transport network.	Het hotel wordt omringd door winkels, boetieks, restaurants en aansluitingen op het openbaar vervoer.