Ik heb een koude douche nodig.
Ik heb een dokter nodig.
Ik heb een klein stuk karton nodig.
Ik heb een nieuwe auto nodig.
Ik heb een pijnstiller nodig.
Ik heb een postkaart nodig.
Ik heb een loonsverhoging nodig.
Ik heb een scheermes nodig.
Ik heb een tandenborstel nodig.
Ik heb een paraplu nodig.
Ik heb insuline nodig.
Ik heb wat batterijen nodig.
Ik heb wat shampoo nodig.
Ik heb wat zeep nodig.
Ik heb wat tampons nodig.
Ik heb drie wortels nodig.
Ik heb je hulp nodig.
Ik heb uw hulp nodig.
Ik heb maar een paar fouten gemaakt.
Ik heb ontslag genomen.