Tom heeft niet gegeten.
Tom heeft afgelopen zomer leren zwemmen.
Tom heeft hulp nodig.
Tom heeft meer hulp nodig.
Tom heeft iets nodig.
Tom heeft nooit een potlood bij zich.
Tom heeft alle pizza’s betaald.
Tom heeft meteen geantwoord.
Tom heeft zelfmoord gepleegd.
Toms herstel heeft een jaar geduurd.
Welke kleur heeft je haar?
Welke kleur heeft zijn haar?
Wat heeft ze in de winkel gekocht?
Wat heeft Tom gedaan terwijl hij in Australië was?
Wat heeft je voorkeur?
Wie heeft je huis gebouwd?
Wie heeft dat gedaan?
Aan wie heeft Tom zijn boerderij verkocht?
Wie heeft dit besteld?
Wie heeft de wedstrijd gewonnen?