Tom heeft zijn auto verkocht.
Tom heeft zelfmoord gepleegd.
Tom heeft nooit een potlood bij zich.
Tom heeft niets te eten.
Tom heeft niets gemeenschappelijk met ons.
Tom heeft niets gegeten.
Tom heeft niet genoeg gegeten.
Tom heeft niet gegeten.
Tom heeft minder kleding dan Mary.
Tom heeft meteen geantwoord.
Tom heeft meer hulp nodig.
Tom heeft iets nodig.
Tom heeft hulp nodig.
Tom heeft het niet gedaan.
Tom heeft een mes in zijn hand.
Tom heeft een kwaadaardige tweelingbroer.
Tom heeft een auto.
Tom heeft drie kinderen die dokter zijn.
Tom heeft bekend.