Yanni heeft een huis gebouwd.
Yanni heeft een fout gemaakt.
Yanni heeft een boerderij net buiten het dorp.
Yanni heeft een auto nodig.
Yanni heeft dit niet besteld.
Yanni heeft de popcorn betaald.
Wie heeft je huis gebouwd?
Wie heeft dit besteld?
Wie heeft de wedstrijd gewonnen?
Wie heeft dat gedaan?
Welke kleur heeft zijn haar?
Welke kleur heeft je haar?
Weet je waarom Tom dit gekocht heeft?
Wat heeft ze in de winkel gekocht?
Wat heeft Tom gedaan terwijl hij in Australië was?
Wat heeft je voorkeur?
Waarom heeft Yanni dat gedaan?
Waarom heeft Tom zijn boerderij verkocht?
Waarom heeft Tom dit gekocht?
Toms herstel heeft een jaar geduurd.