"full" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	half full	halfvol
	It was a day full of misery.	Het was een dag vol ellende.
	The branch is full of leaves.	De tak is vol met bladeren.
	the storage is full	de opslag is vol
	My bucket is full.	Mijn emmer is vol.
	The bucket was full of water.	De emmer was vol water.
	the clouds were full of hail and snow	de wolken zaten vol hagel en sneeuw
	My hard drive is almost full.	Mijn harde schijf is bijna vol.
	full board	volpension
	full of disgust	vol walging
	My brain is full.	Mijn brein is vol.
	This meadow abounds in frogs.	Deze wei zit vol kikkers.
	stiff, numb and full of bruises	stijf, verkleumd en vol blauwe plekken
	then he realized with horror that someone was sponging his forehead	toen besefte hij vol afschuw dat iemand zijn voorhoofd afsponste
	During the premiere, the spotlights were fully on the main actor.	Tijdens de première stonden de schijnwerpers vol op de hoofdrolspeler.
	A tray full of things that looked horribly similar to human nails.	Een dienblad vol dingen die gruwelijk veel op menselijke nagels leken.