Fruit Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	apple pie	appeltaart
	the lemon	de citroen
	lemon juice	citroensap
	lemon tart	citroentaart
	strawberry tart	aardbeientaart
	orange peel	sinaasappelschil
	the pear	de peer
	the banana	de banaan
	the apples	de appels
	the bananas	de bananen
	the apples	de appelen
	the plums	de pruimen
	That pear is green.	Die peer is groen.
	the bananas are yellow	de bananen zijn geel
	The stall sells apples.	De kraam verkoopt appels.
	vegetables, fruit, meat, fish and dairy	groenten, fruit, vlees, vis en zuivel
	My canary loves fresh fruit.	Mijn kanarie houdt van vers fruit.
	the cherries	de kersen
	the peach	de perzik
	We ate apples.	We aten appels.