Fruit 1 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	He also has an apple.	Hij heeft ook een appel.
	the tomatoes	de tomaten
	the bananas	de bananen
	tomato juice	tomatensap
	I eat bananas.	Ik eet bananen.
	the strawberries	de aardbeien
	I want a can of tomatoes.	Ik wil een blik tomaten.
	the bananas are yellow	de bananen zijn geel
	I like apples and bananas.	Ik hou van appels en bananen.
	Do you eat apples or bananas?	Eet je appels of bananen?
	Why is this banana red?	Waarom is deze bananen rood?
	fruit stand	fruitkraam
	strawberries and cream	aardbeien met slagroom
	the pears	de peren
	pear juice	perensap
	pear tree	perenboom
	strawberry jam	aardbeienjam
	the lemon	de citroen
	the grapes	de druiven
	lemon juice	citroensap