"friend (male)" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	friend (male)	vriend
	the friend	de vriend
	a friend	een vriend
	my friend	mijn vriend
	a good friend	een goede vriend
	He is my friend.	Hij is mijn vriend.
	There is my friend.	Daar is mijn vriend.
	Yanni is a friend.	Yanni is een vriend.
	What is your friend’s name?	Hoe heet je vriend?
	Do you have news from your friend?	Heb je nieuws van je vriend?
	You’re Tom’s friend, right?	Jij bent Toms vriend, toch?
	My friend is not married yet.	Mijn vriend is nog niet getrouwd.
	My friend is happy to meet you	Mijn vriend is blij je te ontmoeten
	After all, you are my friend.	Jij bent immers mijn vriend.
	I am going to visit a friend.	Ik ga een vriend bezoeken.
	By the way, the owner of this restaurant is a friend of mine.	De eigenaar van dit restaurant is trouwens een vriend van me.
	Everyone needs at least one close friend.	Iedereen heeft minstens één goede vriend nodig.
	the male friend	de mannelijke vriend
	a male friend	een mannelijke vriend
	Your friend made a fool out of me.	Je vriend heeft me voor schut gezet.